Het Hoofdlijnenakkoord 2024-2028 dat de beoogde regeringspartijen PVV, VVD, NSC en BBB in mei presenteerden leest in de eerste plaats als een onsamenhangend, bij elkaar geraapte verzameling punten van extreemrechtse signatuur. Terwijl allerlei beleidsterreinen genegeerd worden of worden afgeserveerd met platitudes, komen de eigen hobby’s van de partijen uitgebreid aan bod. De rancune druipt van het geheel af. In een column in NRC schreef Hassnae Bouazza treffend: “We gaan richting de democratische afgrond met een coalitie die met fanfare en al oorlog voert tegen kennis, kunst, cultuur, literatuur, wetenschap, het vrije woord, media, biculturele Nederlanders, moslims en de lhbti-gemeenschap.”
Het langste hoofdstuk van het akkoord is gewijd aan hét punt van overeenstemming: “Het strengste toelatingsregime voor asiel en het omvangrijkste pakket voor grip op migratie ooit.” Het is gevuld met een lange rij voornemens om vluchtelingen het leven zuur te maken. De reacties hierop zijn in de meeste gevallen opvallend mat, het al jarenlang aanhoudende gehamer op het aambeeld van xenofobie heeft een steeds strenger migratiebeleid, en extreemrechts in het algemeen, allang genormaliseerd. Parlementair links sputtert hier en daar wat over de meest extreme punten; grotere NGO’s spreken zich weliswaar duidelijker uit, maar hebben zich in de praktijk al neergelegd bij een koers die alleen gericht is op het afschaven van de scherpste randjes. Er zal hard gewerkt moeten gaan worden aan serieuzer, meer fundamenteel verzet tegen de concrete plannen van dit nieuwe kabinet én tegen het anti-migratiediscours dat veel breder politiek en maatschappelijk gedeeld wordt.
Crisis creëren
De basis van het kabinetsbeleid moet gelegd worden door het uitroepen van een acute noodtoestand, met het activeren van een uitzonderingsbepaling van de Vreemdelingenwet en het in het leven roepen van een Asielcrisiswet. Onderdeel daarvan is het intrekken van de Spreidingswet, zodat vluchtelingen in Ter Apel met de tekortschietende opvang- en registratiemogelijkheden weer tot verblijf voor de poorten zullen worden gedwongen. Beelden die de zo gecreëerde crisissituatie luister bij moeten zetten om nog strenger beleid door te voeren.
Noodmaatregelen moeten het makkelijker maken om bestaande procedures en rechtsbescherming buiten werking te stellen en nieuwe bevoegdheden in te stellen, zoals het opschorten van de behandeling van asielaanvragen, het afschaffen van asielvergunningen voor onbepaalde tijd en verdere versobering van de opvang.
Voor vluchtelingen betekent dit een leven in langdurige onzekerheid in slechte omstandigheden. Een reeks aanvullende voornemens moet hen het verder moeilijk maken: aanpassing van de bewijslastverdeling, uitlezen van mobiele telefoons, beperking van de rechtsbijstand, verkorten van de beroepstermijn, afschaffen van de mogelijkheid tot hoger beroep en het geheim houden van ambtsberichten.
Strafbeleid
Daarnaast worden strafmaatregelen een nog prominenter aspect van het hele beleid. Zogenaamde ‘kansarme asielzoekers’ worden in een ‘zo veel mogelijk versoberd en deels gesloten regime’ gezet. Hierin klinkt de echo door van het EU Migratie- en asielpact, waar opsluiting aan de grenzen de standaard wordt voor de categorie ‘kansarm’. Steeds verder versoberde opvang wordt ook het credo bij mensen die herhaald asielaanvragen, straf voor het gebruiken van juridische mogelijkheden.
Sowieso zullen meer vluchtelingen opgesloten gaan worden – geen nieuw voornemen, ook het afgetreden kabinet was het hier al over eens – en moet meer gedeporteerd gaan worden. Niet meewerken aan deportatie wordt strafbaar gesteld. De mogelijkheden voor het afgeven van ongewenstverklaringen worden uitgebreid en het moet eerder mogelijk worden asielprocedures stop te zetten en verblijfstitels vervallen te verklaren.
Afsluiten
Veel onderdelen van het migratiebeleid krijgen steeds meer vorm op Europees niveau, zeker als het gaat om grensbewaking en -controle, samenwerking met derde landen en deportaties, waarbij het EU-grensbewakingsagentschap Frontex een steeds grotere rol speelt. Het hoofdlijnenakkoord besteedt hier relatief weinig aandacht aan. De nieuwe regering zet in op verdere aanscherpingen in de EU-regelgeving en wil met andere EU-lidstaten werken aan opvang en behandeling van asielaanvragen in landen buiten de EU. Ook dit is niet nieuw: in navolging van de Britse plannen om asielprocedures uit te besteden aan Rwanda uitten verschillende EU-landen, waaronder Duitsland, Oostenrijk en Nederland, al de wens dit ook te gaan doen. Italië heeft inmiddels een deal gesloten met Albanië met dezelfde strekking. En in mei stuurden vijftien EU-leden, waaronder Nederland, een brandbrief aan de Europese Commissie met de oproep voortvarender te werken aan afspraken over het buiten Europa afhandelen van asielaanvragen.
De nieuwe regering zet zich echter in meer gevallen af tegen de EU, in de zin dat het overal een schepje bovenop wil doen. Een opt out-clausule voor het EU migratiebeleid moet dit mede mogelijk maken, hoewel de kans dat dit zal lukken zeer klein wordt geacht, omdat alle EU-lidstaten akkoord moeten gaan met het verlenen van zo’n uitzonderingspositie. Hoe dan ook moet vooral duidelijk worden dat Nederland een strenger-dan-streng-beleid wil: inwillingspercentages moeten omlaag, meer landen (of delen daarvan) moeten als veilig voor terugkeer bestempeld worden, minder mogelijkheden voor gezinshereniging, bewaking aan de nationale grenzen met direct terugsturen van mensen naar Duitsland en België, deportatie van vluchtelingen die in een andere EU-lidstaat zijn afgewezen enzovoort.
Vluchtelingen zijn de vijand
Ook in veel andere kabinetsplannen klinkt xenofobie en racisme door, het is duidelijk dat vluchtelingen als de vijand gezien worden met “migratie, die hard drukt op wonen, zorg, onderwijs en financiële middels, en op de sociale samenhang in ons land”. Zo blijven zij de zondebokken die die door de ware schuldigen verantwoordelijk gesteld worden voor de gevolgen van het kapitalisme, zodat die zelf ongestoord macht en geld kunnen blijven accumuleren.
Juist de hele kapitalistische, nationalistische insteek die de rode draad vormt voor de voornemens in het hoofdlijnenakkoord op internationaal vlak, in het algemeen een ondergeschoven kindje van een zich achter stijgende muren opsluitende coalitie, zal alleen maar bijdragen aan het voeden van redenen die mensen elders op de vlucht dwingen. Een sterke westerse militarisering, meer wapenexporten, afbreken van internationaal klimaatbeleid en bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking – met alle kritiek die je op het beleid dienaangaande sowieso kunt hebben – vormen de hoofdpunten hiervan. Alleen als het gaat om het binnenhalen van kapitaal wordt de nationalistische benepenheid even afgeschud: “Bedrijven moeten zich in Nederland willen vestigen en willen blijven”, dus “verbetering van het vestigingsklimaat staat voorop”. Daarbij “wordt ook gekeken naar fiscale maatregelen”. Het kabinet dat vluchtelingen liever aan de grenzen ziet sterven dan ze op te vangen gooit de deuren wederom agenwijd open voor belastingontwijkende multinationals.
Risico verdere verrechtsing
In reactie op het hoofdlijnenakkoord wordt veel gesproken over de vermeende juridische onhaalbaarheid van veel van de plannen met betrekking tot migratie. Hoewel het inderdaad praktisch gezien te hopen valt dat enige mate van rechtsbescherming de aanval op vaak wanhopige mensen wat kan temperen, biedt dit geen soelaas. Recht buigt vaak makkelijk mee met de heersende politieke wind, en ook plannen die nog niet uitvoerbaar blijken hebben op z’n minst een belangrijke signaalfunctie door het beleid maximaal de extreemrechtse kant op te trekken.
Voor de coalitie dreigt zo een win-winsituatie te ontstaan. Elk voornemen dat z’n beslag kan krijgen draagt bij aan de uitvoering van de racistische agenda, terwijl met elk obstakel voor de plannen de verwijten en beschuldigingen richting degenen die uitvoering onmogelijk zouden maken – rechters, de EU, links – zullen toenemen. Zo kan falend beleid bij volgende verkiezingen gemobiliseerd worden om de koers nog verder naar rechts te verleggen.
Verzet
Van parlementair links, dat op zoveel vlakken vooral een beetje achter rechts aanhobbelt, en grote NGO’s zal geen fundamenteel verzet tegen de extreemrechtse anti-migratiekoers komen. Hassnae Bouazza stelde in haar column: “Progressieven hebben zich laten gijzelen door rechtse frames, want ze willen het netjes en volgens de regels doen, maar deze constructieve opstelling resulteert inmiddels te vaak in het geven van een respectabel gezicht aan mensonterend beleid. Beschaving vraagt soms ook wat sloopwerk.”
Er zijn in dit kader soms hoopgevende berichten van vluchtelingen die zelf terugvechten, tijdens hun reis, aan de grenzen of binnen Nederland. Maar er ligt hier ook een grote verantwoordelijkheid voor (witte) mensen die het privilege van de ‘juiste’ verblijfspapieren hebben. De no border-strijd is sterk verbonden met de anarchistische beweging en zal de komende jaren een speerpunt van verzet tegen dit extreemrechtse kabinet moeten zijn.
Het No Border Camp dat in augustus in het midden van het land plaatsvindt hoopt hier een katalyserende functie voor te hebben, met duidelijk zichtbare acties en mogelijkheden om samen te discussiëren, verbonden te sluiten en plannen te smeden. Verschillende organisaties en groepen zullen zich nadrukkelijk profileren tijdens het kamp. Zij kunnen meer steun en aansluiting goed gebruiken voor de taaie strijd die voor ons ligt.